Monthly Archives

mei 2016

Wat is typisch reddergedrag?

By | Geen categorie | No Comments

Ineens zat hij daar. In onze tuin. ‘Neus’ aan neus met onze puppy van drie maanden. Het was één van de kinder-koolmeesjes uit het nestkastje aan de muur. Mijn instinct ging aan: redden! Dat zielige kleine meesje zat daar in zijn uppie op de grond. Een hele maand hadden we met veel plezier geluisterd naar zijn of haar gekwetter. We hadden gezien hoe goed er voor hem gezorgd werd. Dat kon nu toch niet 1-2-3 door één hondenpoot teniet worden gedaan? En ook zeker niet voor mijn neus? Slik. Ik weet dat de natuur daar anders over denkt. Uitvliegen heet niet voor niets uitVLIEGEN. ‘Dat moet je dus doen, vogeltje’, zei ik nog. Vogeltje zocht een beschermd plekje onder de blaadjes en ik haalde ons hondje naar binnen.

Willen redden… Alles en iedereen moet gelukkig zijn. Een echte redder heeft zijn voelsprieten veel naar buiten staan. De omgeving wordt gescand. Wat is de behoefte van een ander? Wat is de mening van anderen? Een redder kan zo druk met zijn omgeving zijn dat hij zichzelf niet meer voelt. De grenzen tussen ‘ik’ en ‘jij’ worden vager en kunnen vervloeien. Het voelen en vormgeven van eigen wensen is dan erg lastig. Er zijn heel wat mensen die zich hierin zullen herkennen. Ik in ieder geval wel, zoals te merken bij het kinder-koolmeesje. En ook in mijn gezin. Is iedereen in huis tevreden? Moet er nog een was gedraaid worden? Is het al tijd om te gaan koken? En dan kan het gebeuren dat iedereen lekker zijn eigen gang gaat en ik uiteindelijk niet meer weet wat ik zelf wilde gaan doen. Een frustrerend moment. Maar door de jaren heen heb ik geleerd wat mij helpt. Dus zodra ik weer in mijn redder-modus zit en daar compleet op leegloop (lees: moe en chagerijnig wordt), dan weet ik dat ik over mijn eigen grens heen ben gegaan. Even lachen helpt… Ik was weer even ‘leipe loetje’ aan het spelen. Tijd voor een andere rol. Rustig gaan zitten, aandacht naar mijn ademhaling (doet ie het nog?) en dan kijken wat er in me op komt. Wat heb ik op dit moment nodig…

Kinderen die zich op latere leeftijd tot een echte ‘redder’ kunnen ontwikkelen hebben prachtige kwaliteiten en ook bepaalde valkuilen. Ze zijn sensitief en voelen daardoor vaak feilloos aan wat anderen van hen verwachten. Het zijn kinderen die het vriendjes vaak naar de zin willen maken. Ruzie maken, grenzen aangeven en je eigen mening vertellen is vaak lastig. Want ja, stel je voor dat je ze je niet meer leuk vinden. Dan kom je alleen te staan. Dat vinden ze heel eng. Nou is dat voor veel kinderen eng, maar vooral als je niet goed weet wie je zelf bent. Want wie ben je eigenlijk zonder de ander?

Wat hebben deze kinderen nodig? Deze kinderen willen zich welkom voelen. Weten en ervaren dat er tijd en ruimte voor hen is. Dat er geluisterd wordt naar hun mening en ideeën. Neem niet altijd genoegen met het antwoord ‘maakt mij niet uit’ als je vraagt wat ze op hun brood willen. Geef ze de tijd om zelf te voelen wat ze willen. Ze hebben ‘lege tijd’ nodig om hun aandacht weer naar binnen te kunnen richten. Dat is oplaadtijd. Daarnaast helpt het kennen van eigen talenten. Want dat zijn positieve ankers voor het eigen zelfbeeld. Handvatten om tegelijk contact met zichzelf te hebben en met een ander. Het zijn prachtige levensvatbare vaardigheden.

Ik hoop dat het koolmeesje zijn levensvatbare vaardigheid ‘vliegen’ snel gaat leren. Dan redt hij zichzelf wel. Het dierenleed (haha, klinkt lekker dramatisch) in onze tuin was diezelfde middag nog niet voorbij. Even later zag ik ons hondje spelen met een langpootmug. Schoot mijn instinct weer aan? Eh… nee. En zo gebeurde het dat de mug van 3D, steeds meer 2D werd. Ik voelde een beetje wroeging. Als hij nou veertjes en een koddig kopje had gehad, dan had ik waarschijnlijk…

‘Redden’ is een voorbeeld van een gedragspatroon, een karakterstijl. Diep ingesleten gedragspatronen van volwassenen zijn lastiger te veranderen, dan gedragsgewoonten van kinderen. Wilt u graag meer inzicht in gedrag van uw kind? Neem contact op voor de mogelijkheden!

Schelden

By | Geen categorie | No Comments

‘G*dverd%*mme!’, hoor ik mijn dochter ineens zeggen. Ik schrik van binnen. Dat woord vind ik een Groot en Verboden scheldwoord. Zegt mijn eigen dochter dat? Het vloekt ook nogal letterlijk met het mooie bos waar we zijn. Als ik zeg dat ik het niet oké vind dat ze dat woord gebruikt, is ze niet erg onder de indruk. Er ontstaat daarna een gesprek met haar vriendin. Mijn dochter gebruikt geen lichaamsdelen van mensen als scheldwoord. Daar ligt voor haar dan weer de grens. Haar vriendin heeft een eigen oplossing: ‘shoot’ in plaats van ‘shit’ of ‘kut’. Het G-woord wat mijn dochter net zei, gebruikt zij niet want je kunt er mensen mee kwetsen die geloven. Wat een mooi gesprek wordt dit. Vervolgens noemen ze het verschil tussen iemand uitschelden of een scheldwoord omdat iets niet lukt. Het eerste vinden ze een stuk erger dat het tweede.

Een paar weken ervoor kwam het onderwerp ‘schelden’ thuis ter sprake. Mijn vriend verwees naar een artikel in de Quest*. Daarin stond dat schelden een gezonde functie heeft. ‘Zie je wel’, zei hij-die-wel-eens-krachttermen-gebruikt triomfantelijk.

In het artikel staat dat een scheldwoord werkt om emoties uit te drukken in taal. Dit kan ook positief, zoals ‘wat een fucking goed idee!’. Maar dat is niet het enige. Scheldwoorden werken omdat ze verboden zijn. Hier een letterlijk stukje uit het artikel:

“Dat scheldwoorden emotioneel geladen zijn, komt door het taboe dat erop rust om ze te zeggen, door het labeltje ‘grof’ dat eraan hangt. Het maakt ze niet alleen ideaal om flink stoom af te blazen of pijn te bestrijden, maar ook om aandacht te trekken. Het brein reageert direct op taboewoorden…”

Het brein wordt alert omdat er als het ware een ‘vlaggetje’ bij staat voor de categorie ‘verboden woorden’. En deze categorie leren ze van volwassenen. Al vanaf 2 jaar. Je kunt jouw kind dus allerlei woorden aanleren als ‘verboden’. En dan maar hopen dat ze die gaan gebruiken als scheldwoorden in plaats van allerlei lichaamsdelen en ziektes. Het woord ‘Snoskommer’ schiet me nu te binnen (uit de GVR van Roald Dahl) of ‘Groftoeter’ (om de G-klank er lekker in te houden). Kun jij nog een paar leuke bedenken? Maar dan moet je die woorden zelf ook gebruiken als scheldwoord en in ieder geval consequent verbieden als je kind ze zegt. Oké, ik draaf nu een beetje door…

Ik scheld niet vaak, maar af en toe… Als ik mijn hoofd (weer eens) tegen het hoekje van de afzuigkap stoot, dan komt er behalve een schreeuw ook een vloek of scheldwoord mee. Kan ik niet anders? Of wil ik niet anders? Ik weet het niet. Misschien is beide wel waar. Even een krachtterm lijkt te helpen en dan is het ook weer klaar. Zo leg ik het dan ook uit aan mijn geschrokken dochters.

Tegelijkertijd kan ik niet altijd onderdrukken om mijn afkeuring te laten merken als mijn vriend of dochters een scheldwoord laten vallen. Maar volgens het Quest-artikel is dat ook helemaal oké. Want de woorden werken niet meer als ze mogen en ook niet als ze heel vaak gebruikt worden. Fijn om te weten!

Schelden, vloeken… Het is een heel persoonlijk thema. Ieders grenzen liggen op verschillende vlakken. Een functie heeft het wel, mits we het blijven begrenzen. Anders verliest een scheldwoord zijn kracht. En het is een mooi gespreksonderwerp om bij stil te staan, samen met je kinderen. Wat vinden jullie wel kunnen en wat niet meer? Hoe gaan jullie met elkaar om als de meningen verschillen?

Begin dit jaar werd ik in een trainingssessie uitgenodigd om bewust te gaan schelden vanuit boosheid. Na het overstappen van een kleine drempel voelde het heerlijk om een keer helemaal ‘los te gaan’ met krachttermen binnen vier muren. Hè hè, dat zouden meer mensen moeten doen, dacht ik. Ik voelde me erna in ieder geval fucking goed!

Ook scheldende kinderen en hun ouders begeleid ik op weg naar meer zelfkennis en plezier via hun talenten. Meer informatie vind je bij Aanbod of neem Contact op voor een persoonlijk gesprek!

* Quest – april 2016 – God… van Anouk Broersma. Na te lezen via Blendle.com.