‘G*dverd%*mme!’, hoor ik mijn dochter ineens zeggen. Ik schrik van binnen. Dat woord vind ik een Groot en Verboden scheldwoord. Zegt mijn eigen dochter dat? Het vloekt ook nogal letterlijk met het mooie bos waar we zijn. Als ik zeg dat ik het niet oké vind dat ze dat woord gebruikt, is ze niet erg onder de indruk. Er ontstaat daarna een gesprek met haar vriendin. Mijn dochter gebruikt geen lichaamsdelen van mensen als scheldwoord. Daar ligt voor haar dan weer de grens. Haar vriendin heeft een eigen oplossing: ‘shoot’ in plaats van ‘shit’ of ‘kut’. Het G-woord wat mijn dochter net zei, gebruikt zij niet want je kunt er mensen mee kwetsen die geloven. Wat een mooi gesprek wordt dit. Vervolgens noemen ze het verschil tussen iemand uitschelden of een scheldwoord omdat iets niet lukt. Het eerste vinden ze een stuk erger dat het tweede.
Een paar weken ervoor kwam het onderwerp ‘schelden’ thuis ter sprake. Mijn vriend verwees naar een artikel in de Quest*. Daarin stond dat schelden een gezonde functie heeft. ‘Zie je wel’, zei hij-die-wel-eens-krachttermen-gebruikt triomfantelijk.
In het artikel staat dat een scheldwoord werkt om emoties uit te drukken in taal. Dit kan ook positief, zoals ‘wat een fucking goed idee!’. Maar dat is niet het enige. Scheldwoorden werken omdat ze verboden zijn. Hier een letterlijk stukje uit het artikel:
“Dat scheldwoorden emotioneel geladen zijn, komt door het taboe dat erop rust om ze te zeggen, door het labeltje ‘grof’ dat eraan hangt. Het maakt ze niet alleen ideaal om flink stoom af te blazen of pijn te bestrijden, maar ook om aandacht te trekken. Het brein reageert direct op taboewoorden…”
Het brein wordt alert omdat er als het ware een ‘vlaggetje’ bij staat voor de categorie ‘verboden woorden’. En deze categorie leren ze van volwassenen. Al vanaf 2 jaar. Je kunt jouw kind dus allerlei woorden aanleren als ‘verboden’. En dan maar hopen dat ze die gaan gebruiken als scheldwoorden in plaats van allerlei lichaamsdelen en ziektes. Het woord ‘Snoskommer’ schiet me nu te binnen (uit de GVR van Roald Dahl) of ‘Groftoeter’ (om de G-klank er lekker in te houden). Kun jij nog een paar leuke bedenken? Maar dan moet je die woorden zelf ook gebruiken als scheldwoord en in ieder geval consequent verbieden als je kind ze zegt. Oké, ik draaf nu een beetje door…
Ik scheld niet vaak, maar af en toe… Als ik mijn hoofd (weer eens) tegen het hoekje van de afzuigkap stoot, dan komt er behalve een schreeuw ook een vloek of scheldwoord mee. Kan ik niet anders? Of wil ik niet anders? Ik weet het niet. Misschien is beide wel waar. Even een krachtterm lijkt te helpen en dan is het ook weer klaar. Zo leg ik het dan ook uit aan mijn geschrokken dochters.
Tegelijkertijd kan ik niet altijd onderdrukken om mijn afkeuring te laten merken als mijn vriend of dochters een scheldwoord laten vallen. Maar volgens het Quest-artikel is dat ook helemaal oké. Want de woorden werken niet meer als ze mogen en ook niet als ze heel vaak gebruikt worden. Fijn om te weten!
Schelden, vloeken… Het is een heel persoonlijk thema. Ieders grenzen liggen op verschillende vlakken. Een functie heeft het wel, mits we het blijven begrenzen. Anders verliest een scheldwoord zijn kracht. En het is een mooi gespreksonderwerp om bij stil te staan, samen met je kinderen. Wat vinden jullie wel kunnen en wat niet meer? Hoe gaan jullie met elkaar om als de meningen verschillen?
Begin dit jaar werd ik in een trainingssessie uitgenodigd om bewust te gaan schelden vanuit boosheid. Na het overstappen van een kleine drempel voelde het heerlijk om een keer helemaal ‘los te gaan’ met krachttermen binnen vier muren. Hè hè, dat zouden meer mensen moeten doen, dacht ik. Ik voelde me erna in ieder geval fucking goed!
Ook scheldende kinderen en hun ouders begeleid ik op weg naar meer zelfkennis en plezier via hun talenten. Meer informatie vind je bij Aanbod of neem Contact op voor een persoonlijk gesprek!
* Quest – april 2016 – God… van Anouk Broersma. Na te lezen via Blendle.com.
Recente reacties